Roodkeelbos patrijs kuikens

Prijs op aanvraag 

De roodkeelpatrijs (Arborophila rufogularis) is een vogel uit de familie fazantachtigen (Phasianidae). 

De roodkeelpatrijs is 26-29 cm lang. Het mannetje weegt 325-430 g en het vrouwtje weegt 261-386 g 
Het mannetje heeft een grijs voorhoofd. De olijfbruine kruin en nek hebben zwarte vlekken. Er zijn een witachtig supercilium en snorachtige rondingen. 
De keel- en nekzijden zijn oranjebruin, met zwarte spikkels. De borst en flanken zijn blauwgrijs. De bovenbuik is blauwgrijs en de centrale buik is witachtig. 
De opening is buffy-bruin. De mantel, rug en stuit zijn olijfbruin. De scapulieren en vleugeldekveren hebben kastanjebruine, zwarte en grijsachtige banden. 
De snavel is donkerbruin of zwartachtig en de poten zijn roze of karmozijnrood. Het vrouwtje lijkt op het mannetje. 
De juveniele vogel is onderaan saaier en zijn kroon en flanken hebben bruine en zwarte vermiculaties. De ondersoorten hebben verschillende patronen op hun keel.

De roodkeelpatrijs komt voor in Bangladesh, Bhutan, China, India, Laos, Myanmar, Nepal, Thailand en Vietnam.
Zijn natuurlijke habitat is bergbossen, voornamelijk op een hoogte van 1.800–3.000 meter

Deze patrijs voedt zich in groepen van vijf tot tien vogels. Hij eet zaden, plantenscheuten, bessen, insecten en slakken. 
Verbaasde vogels rennen of vliegen, soms vliegen ze naar takken zoals sommige lijsters. Vogels in een schuilplaats en kruipen samen in bomen, vergelijkbaar met babbelaars.
Het fokken is geregistreerd van april tot juli in India en van februari tot mei in China. Het mannetje bouwt een schaafwond in bamboe, bosondergroei of langs water. 
Het nest is bekleed of opgevuld met gras. Er worden drie tot vijf witte eieren gelegd. De roodkeelpatrijs geeft een stijgende reeks hu-hu-fluitjes. In een duet is de roep van de partner kew-kew-kew.